31 January 2006

Een korte geschiedenis van Nieuw-Zeeland

Het afgelegen Nieuw-Zeeland is een van de jongste naties ter wereld. Het werd pas bewoond rond 1200 , toen de eerste Maori’s hier arriveerden en nederzettingen stichtten. De Maori’s waren afkomstig van de polynesische eilandengroepen in de Stille oceaan en in vergelijking met hun piepkleine eilandjes was Nieuw-Zeeland een enorm land met onuitputtelijke bronnen. Zij noemden dit langgerekte land Aotearoa, ofwel het Land van de Lange Witte Wolk. De Maori’s vestigden zich hier met succes en hun aantallen groeiden, dank zij de vruchtbare bodems en de voedselvoorraden in de vorm van zeehonden, robben, vis en moa’s (een grote loopvogel). Helaas slaagden de Maori’s erin de aantallen van deze dieren te decimeren en de indrukwekkende Moa’s stierven helemaal uit. Dank zij de goede voorzieningen van hun nieuwe land konden de Maori’s zich ontwikkelen tot een volk met een zeer hoogstaande cultuur. Hoewel ze niet over een geschreven taal beschikten bleven veel van hun prachtige verhalen, sagen en mythen tot heden ten dagen bewaard voor het nageslacht. Ze kenden een ingewikkelde godsdienst en leidden een rijk spiritueel leven. Hun kunstvormen oogsten tot op de dag van vandaag veel bewondering.
Het eerste contact met blanke Europeanen vond plaats in het jaar 1642. Twee Nederlandse schepen , onder leiding van de Zeeuw Abel Tasman legden aan in Golden Bay, in het noorden van het Zuider-eiland. Tasman had als taak een route te vinden naar het onbekende Zuidland, het “Terra Australis” waarvan men toentertijd geloofde dat het een land vol met natuurlijke rijkdommen zou zijn. In plaats van dit land stuitte Tasman op Nieuw-Zeeland en zijn eerste contact met de plaatselijke bewoners was gewelddadig. Door een communicatiestoornis werd de sloep van de Nederlanders aangevallen en vier mannen verloren het leven. Tasman verliet het land om er nooit meer terug te komen. Wel was hij degene die het land zijn huidige westerse naam gaf, hij noemde het naar de provincie in Nederland waar hij zelf opgegroeid was.
Honderdzevenentwintig jaar lang werden de Maori’s met rust gelaten door de Europeanen, maar toen was het voorgoed gedaan met hun onbekommerde leven. In 1769 herontdekte de Britse kapitein James Cook Nieuw-Zeeland en hij ging hier voor langere tijd voor anker om zijn bemanning bij te laten komen van de lange reis en om voorraden aan te vullen. Hij eiste dit nieuwgevonden land direct in naam op voor de Britse kroon. Hoewel er kleine schermutselingen waren met de Maori’s verliepen deze contacten tamelijk vreedzaam en Cook behandelde de Maori’s met veel respect.
Op zijn lange omzwermingen over het Zuidelijk Halfrond zou Cook nog vaak terugkeren naar Nieuw-Zeeland, waar hij erg aan gehecht was geraakt, maar de contacten met de Maori’s werden er niet beter op. Er kwamen steeds vaker schepen in de beschutte baaien voor anker, die voorraden eisten en niet alle zeelieden waren zo tactvol en respectvol als Cook. In Europa was doorgedrongen dat de wateren rond Nieuw-Zeeland rijk waren aan robben en walvissen en de eerste expedities om deze dieren te vangen werden uitgerust.
In 1814 werd de eerste missiepost op het vasteland gesticht, natuurlijk zonder overleg met of goedkeuring van de Maori’s.
Langzamerhand probeerden de Europeanen, met de Britten voorop, steeds meer voet aan de grond te krijgen in het verre Nieuw-Zeeland Ze stuitten natuurlijk op verzet van de Maori’s, maar uiteindelijk kwamen beide partijen tot een overeenkomst en in 1840 werd er een verdrag getekend, het tot nu toe controversiële Verdrag van Waitangi. De Maori-vertaling van het verdrag en de Engelse versie ervan kwamen namelijk niet geheel overeen, waardoor de Maori’s eigenlijk niet precies wisten wat ze nu ondertekend hadden . Tot op de dag van vandaag leidt dit tot problemen en wantrouwen tussen beide bevolkingsgroepen.

In het tweede deel van de 19e eeuw kwam de kolonisatie van blanke Europeanen echt op gang en ondanks de vele conflicten met de Maori’s bloeide de economie op. De Europeanen, Pakeha’s genaamd door de Maori’s, legden zich toe op het houden en fokken van schapen, het zoeken naar goud (ook Nieuw-Zeeland kent zijn eigen Goldrush) en het belenen van enorme landerijen. De Nieuw-Zeelandse overheid leidde een vooruitstrevende en sociale politiek en voerde als eerste land ter wereld algemeen kiesrecht voor vrouwen in en een paar jaar later een oudedagspensioen.
Een periode van relatieve welvaart werd aan het einde van de negentiende eeuw opgevolgd door een economische depressie en onlusten onder arbeiders.
De bevolking, inmiddels gegroeid tot 1 miljoen, leed ook zwaar onder de uitzendingen van mannen naar de oorlogen die Groot-Brittannië in Afrika en Europa voerde. Bijna 100.000 mannen dienden overzee en 60.000 van hen keerden niet terug…Jaren later vochten ook vele Nieuw-Zeelandse manschappen in WO 2 en weer vielen er vele slachtoffers, ook onder de Maori-bevolking.
In de jaren dertig van de twintigste eeuw trok de economie weer aan en probeerde Nieuw-Zeeland zich langzaam los te weken van Groot-Brittannië en probeerde het een eigen identiteit te vormen. De Nieuw-Zeelanders, die zichzelf Kiwi’s gingen noemen, werden zelfbewuster en waren trots op hun welvaartsstaat en hoge levensstandaard, maar het land was in bepaalde opzichten ook zeer behoudend en uitgesproken puriteins.

Vandaag de dag is Nieuw-Zeeland nog steeds lid van het Britse gemenebest en is Koningin Elisabeth het symbolische staatshoofd. Het land is dan ook een constitutionele monarchie. De Labours zijn momenteel aan de macht in politieke zin en het staatshoofd is een vrouwelijke premier, Helen Clark. Rond 1990 stabiliseerde de kwakkelende Nieuw-Zeelandse economie zich en aan het begin van de 21ste eeuw bloeide de cultuur als nooit te voren. Aan het begin van een nieuw millennium ziet de toekomst van deze piepjonge natie er veelbelovend uit. Misschien zijn de ergste groeistuipen voorbij…

0 Comments:

Post a Comment

<< Home