Het landschap van Nieuw-Zeeland
De laatste jaren is Nieuw-Zeeland sterk in opmars als toeristische trekpleister. Een van de grootste toeristenattracties van het land is dan ook het overweldigende natuurschoon. Veel mensen die nog nooit in Nieuw-Zeeland geweest zijn hebben er via films kennis mee gemaakt. De indrukwekkende trilogie Lord of the Ring is in dit land opgenomen en laat de prachtige natuur van Nieuw-Zeeland van haar beste kant zien. Ook de films The Piano , The last Samurai en The chronicles of Narnia zijn hier gefilmd.
Hoewel ook in Nieuw-Zeeland de natuur te lijden heeft gehad van menselijk ingrijpen en veranderingen zijn er hier, zeker in vergelijking met Europa nog zeer veel uitgestrekte en onbezoedelde natuurgebieden. Bovendien is men zuinig op wat men heeft. De Kiwi’s zijn erg trots op hun mooie land en natuurbescherming staat zeer hoog in het vaandel, zowel bij de bevolking als bij de overheid. Het was niet voor niets het kleine Nieuw-Zeeland dat zich in de jaren tachtig van de afgelopen eeuw zo boos maakte om de Franse kernproeven in de Stille Oceaan.
Momenteel is eenderde van het land en de omringende wateren beschermd natuurgebied. Nieuw-Zeeland kent zeer veel nationale parken, marine parken, natuurreservaten en bosgebieden. De meeste van deze gebieden zijn toegankelijk voor bezoekers, mits men zich aan de regels houdt. Het Department of Conservation is het overheidsorgaan dat is belast met het toezicht op en onderhoud van al deze schitterende natuurgebieden. Zij onderhouden onder andere ook de wandelroutes, de hutten en de bezoekerscentra. Ook worden er door hen vallen uitgezet om schadelijke (roof)dieren te vangen. Dit ziet er niet zo leuk uit, maar het is bittere noodzaak. Een van de grootste problemen waar de Nieuw-Zeelandse natuurgebieden mee worstelen is namelijk dat er dieren leven die hier niet thuis horen. Een bekend voorbeeld is de beruchte “Possum”. Dit fraaie zoogdiertje ( in het Nederlands Voskoesoe genaamd), met zijn prachtige vacht en knuffelbare uiterlijk komt oorspronkelijk uit Australië, maar is Nieuw-Zeeland binnengehaald door pelsfokkers en natuurlijk ontsnappen er altijd wel een paar…Deze dieren zijn momenteel een hele grote plaag. Ze hebben geen natuurlijke vijanden, behalve Nieuw-Zeelandse automobilisten en ze vreten voor tonnen aan planten en bladeren en brengen gigantische schade toe aan de flora.
Nieuw-Zeeland is een land wat geologisch gezien nog erg jong is en dus een zeer afwisselend landschap heeft. Hier vindt je altijd wel iets van je gading: prachtige ongerepte zandstranden met een heerlijke branding om te surfen, azuurblauwe baaien, mysterieuze wouden vol met oeroude bomen, grotten vol glimwormen, lieflijke groene heuvels, sombere en vreeswekkende vulkanen, torenhoge , met sneeuw bedekte bergen , woeste rivieren , gletsjers en nog veel en veel meer. Hier hoef je je dus niet te vervelen. Je kunt er wandelen, trampen, fietsen ,kayakken, skiën, raften, bungee-jumpen, surfen, vissen, walvissen kijken enzovoort enzovoort. En terwijl je bezig bent met al deze outdoor activiteiten hoef je je nooit zorgen te maken over enge of gevaarlijke dieren, want die zijn er niet in dit land. Er leven hier geen slangen, schorpioenen, giftige spinnen, geen roofdieren zoals leeuwen of beren en in het water zijn er geen haaien of krokodillen en geen slijmerige bloedzuigers in de poeltjes en rivieren. Het enige dier wat je lastig zal vallen in Nieuw-Zeeland is de beruchte “sandfly”. Deze kleine, geniepige treiteraars zijn bijna overal op het Zuider-eiland en in tegenstelling tot hun naam zitten ze echt niet alleen op het strand. Je komt ze overal tegen, dus ook in de bergen en in de bossen. Zolang je in beweging bent is er niets aan de hand, maar zo gauw je neerstrijkt voor een welverdiende rustpauze ben je voer voor hen. Ze happen naar hartelust overal waar je huid onbedekt is (en zelfs door dunne stof heen) en hun beten jeuken vreselijk. Maar bekijk het optimistisch: als de sandflies er zijn, heb je mooi weer. Als het regent of waait zie je ze namelijk niet…
Nu we het toch over het weer hebben, veel Nederlanders denken dat het in Nieuw-Zeeland altijd mooi weer is. Waarschijnlijk verwarren ze dit land met Australië, want in werkelijkheid is het weer in Nieuw-Zeeland zo mogelijk nog wisselvalliger dan in Nederland. Natuurlijk is het zo dat Nieuw-Zeeland dichter bij de evenaar ligt dan Nederland, maar het ligt ook tamelijk onbeschut in de Stille Oceaan en de overwegend westelijke winden brengen vele depressies naar Nieuw-Zeeland. De regionale verschillen zijn groot. In het noorden van het Noorder-eiland is het meestal warm, maar in de winter ook erg vochtig. Sneeuwen en vriezen doet het hier vrijwel nooit. In het binnenland en in de heuvels wordt het veel kouder. Op de vulkanen van Tongariro kun je elke winter skiën, maar in de zomer kan het hier knap heet worden. Bovendien kan het weer er binnen enkele uren volledig omslaan. De omgeving van Wellington is altijd erg winderig, maar mild en het oosten van het Noorder-eiland kun je een beetje vergelijken met het Middellandse zee-klimaat, compleet met de gepensioneerden, die er van hun welverdiende rust genieten.
Op het Zuider-eiland zijn de verschillen nog wat groter. Hier zorgen de Alpen voor een scheiding in het klimaat. In het westen vallen enorme hoeveelheden regen, dit kan in Fiordland oplopen tot 7 meter per jaar! Het behoort dan ook tot de natste gebieden op aarde. In de Alpen zelf heerst natuurlijk een streng bergklimaat en ten oosten van de bergrug is het veel droger en gematigder. Naar het zuiden toe begint het wat frisser te worden. Ook hier regent het veel en heersen soms de zuidenwinden, met steenkoude lucht uit de Zuidpoolstreek. Maar Nieuw-Zeeland kent ook vele zonne-uren, mede doordat de dagen in de winter niet zo kort zijn als in Nederland. Je moet echter wel oppassen voor die zon, want de ozonlaag is dun en de zon erg fel. Huidkanker is hier een volksziekte en de waarschuwingen en adviezen voor verstandig zonnen vindt je overal.
Hoewel Nieuw-Zeeland rijk bedeelt is met natuurschoon, is het wat armer als het gaat om het dierenleven. Zoogdieren hebben miljoenen jaren geleden letterlijk de boot gemist toen Nieuw-Zeeland zich los maakte van het vastenland. De enige zoogdieren die je hier vind zijn een paar vleermuisjes. Andere diersoorten die hiervan konden profiteren waren de vogels. Nieuw-Zeeland is dan ook de droom van elke ornitholoog. Vogels konden zich, zonder natuurlijke vijanden, vrij ontwikkelen en vele soorten vonden het niet eens meer nodig om te vliegen. De beroemste loopvogel van Nieuw-Zeeland is natuurlijk het nationale symbool: de Kiwi. De spectaculairste loopvogel werd echter door de Maori’s uitgeroeid. Van de enorm grote Moa’s zijn alleen nog beenderen over en een enkele schets…
Verder leven er zeldzame papagaaien, pinguïns en de wat minder exotische vogels, zoals duiven, zangvogels, meeuwen, jan van genten, aalscholvers en wat roofvogels. Erg spectaculair zijn de Koningsalbatrossen, die in de buurt van Dunedin een broedplaats hebben. Met hun spanwijdte van bijna 3 meter zijn ze nu de grootste vogels in Nieuw-Zeeland.
Meer interessante fauna is te zien in en bij de zee. Walvissen, dolfijnen en orka’s laten zich zeer regelmatig zien. Op het strand liggen vaak grote kolonies pelsrobben en op sommige plekken ook reusachtige zeeleeuwen. Niet te dicht bij komen, ondanks hun logge uiterlijk kunnen ze razendsnel uithalen!
Omdat Nieuw-Zeeland een afgelegen eiland is, zijn de flora en fauna tamelijk uniek. Er komen hier veel endemische soorten voor, zowel planten als dieren. Dat is erg mooi om te zien, maar het maakt de natuur ook erg kwetsbaar. Voor je het weet is er een zeldzame soort uitgeroeid door menselijk ingrijpen. Helaas leven er in Nieuw-Zeeland ook nog dieren die je hier eigenlijk liever niet ziet. We hadden het al over de possums, maar ook honden, katten, ratten, fretten, hermelijnen en nog meer door mensen ingevoerde dieren brengen onherstelbare schade toe aan de flora, maar ook aan de vogels, die niet gewend zijn aan natuurlijke vijanden en vaak op de grond broeden. Deze unieke, maar gevoelige natuur is dan ook de reden waarom de Nieuw-Zeelandse douane zo streng is op de invoer van levensmiddelen en producten van natuurlijk materiaal. De Nieuw-Zeelanders doen hun uiterste best te redden wat er te redden valt, maar het is vaak vechten tegen de bierkaai…
Hoewel ook in Nieuw-Zeeland de natuur te lijden heeft gehad van menselijk ingrijpen en veranderingen zijn er hier, zeker in vergelijking met Europa nog zeer veel uitgestrekte en onbezoedelde natuurgebieden. Bovendien is men zuinig op wat men heeft. De Kiwi’s zijn erg trots op hun mooie land en natuurbescherming staat zeer hoog in het vaandel, zowel bij de bevolking als bij de overheid. Het was niet voor niets het kleine Nieuw-Zeeland dat zich in de jaren tachtig van de afgelopen eeuw zo boos maakte om de Franse kernproeven in de Stille Oceaan.
Momenteel is eenderde van het land en de omringende wateren beschermd natuurgebied. Nieuw-Zeeland kent zeer veel nationale parken, marine parken, natuurreservaten en bosgebieden. De meeste van deze gebieden zijn toegankelijk voor bezoekers, mits men zich aan de regels houdt. Het Department of Conservation is het overheidsorgaan dat is belast met het toezicht op en onderhoud van al deze schitterende natuurgebieden. Zij onderhouden onder andere ook de wandelroutes, de hutten en de bezoekerscentra. Ook worden er door hen vallen uitgezet om schadelijke (roof)dieren te vangen. Dit ziet er niet zo leuk uit, maar het is bittere noodzaak. Een van de grootste problemen waar de Nieuw-Zeelandse natuurgebieden mee worstelen is namelijk dat er dieren leven die hier niet thuis horen. Een bekend voorbeeld is de beruchte “Possum”. Dit fraaie zoogdiertje ( in het Nederlands Voskoesoe genaamd), met zijn prachtige vacht en knuffelbare uiterlijk komt oorspronkelijk uit Australië, maar is Nieuw-Zeeland binnengehaald door pelsfokkers en natuurlijk ontsnappen er altijd wel een paar…Deze dieren zijn momenteel een hele grote plaag. Ze hebben geen natuurlijke vijanden, behalve Nieuw-Zeelandse automobilisten en ze vreten voor tonnen aan planten en bladeren en brengen gigantische schade toe aan de flora.
Nieuw-Zeeland is een land wat geologisch gezien nog erg jong is en dus een zeer afwisselend landschap heeft. Hier vindt je altijd wel iets van je gading: prachtige ongerepte zandstranden met een heerlijke branding om te surfen, azuurblauwe baaien, mysterieuze wouden vol met oeroude bomen, grotten vol glimwormen, lieflijke groene heuvels, sombere en vreeswekkende vulkanen, torenhoge , met sneeuw bedekte bergen , woeste rivieren , gletsjers en nog veel en veel meer. Hier hoef je je dus niet te vervelen. Je kunt er wandelen, trampen, fietsen ,kayakken, skiën, raften, bungee-jumpen, surfen, vissen, walvissen kijken enzovoort enzovoort. En terwijl je bezig bent met al deze outdoor activiteiten hoef je je nooit zorgen te maken over enge of gevaarlijke dieren, want die zijn er niet in dit land. Er leven hier geen slangen, schorpioenen, giftige spinnen, geen roofdieren zoals leeuwen of beren en in het water zijn er geen haaien of krokodillen en geen slijmerige bloedzuigers in de poeltjes en rivieren. Het enige dier wat je lastig zal vallen in Nieuw-Zeeland is de beruchte “sandfly”. Deze kleine, geniepige treiteraars zijn bijna overal op het Zuider-eiland en in tegenstelling tot hun naam zitten ze echt niet alleen op het strand. Je komt ze overal tegen, dus ook in de bergen en in de bossen. Zolang je in beweging bent is er niets aan de hand, maar zo gauw je neerstrijkt voor een welverdiende rustpauze ben je voer voor hen. Ze happen naar hartelust overal waar je huid onbedekt is (en zelfs door dunne stof heen) en hun beten jeuken vreselijk. Maar bekijk het optimistisch: als de sandflies er zijn, heb je mooi weer. Als het regent of waait zie je ze namelijk niet…
Nu we het toch over het weer hebben, veel Nederlanders denken dat het in Nieuw-Zeeland altijd mooi weer is. Waarschijnlijk verwarren ze dit land met Australië, want in werkelijkheid is het weer in Nieuw-Zeeland zo mogelijk nog wisselvalliger dan in Nederland. Natuurlijk is het zo dat Nieuw-Zeeland dichter bij de evenaar ligt dan Nederland, maar het ligt ook tamelijk onbeschut in de Stille Oceaan en de overwegend westelijke winden brengen vele depressies naar Nieuw-Zeeland. De regionale verschillen zijn groot. In het noorden van het Noorder-eiland is het meestal warm, maar in de winter ook erg vochtig. Sneeuwen en vriezen doet het hier vrijwel nooit. In het binnenland en in de heuvels wordt het veel kouder. Op de vulkanen van Tongariro kun je elke winter skiën, maar in de zomer kan het hier knap heet worden. Bovendien kan het weer er binnen enkele uren volledig omslaan. De omgeving van Wellington is altijd erg winderig, maar mild en het oosten van het Noorder-eiland kun je een beetje vergelijken met het Middellandse zee-klimaat, compleet met de gepensioneerden, die er van hun welverdiende rust genieten.
Op het Zuider-eiland zijn de verschillen nog wat groter. Hier zorgen de Alpen voor een scheiding in het klimaat. In het westen vallen enorme hoeveelheden regen, dit kan in Fiordland oplopen tot 7 meter per jaar! Het behoort dan ook tot de natste gebieden op aarde. In de Alpen zelf heerst natuurlijk een streng bergklimaat en ten oosten van de bergrug is het veel droger en gematigder. Naar het zuiden toe begint het wat frisser te worden. Ook hier regent het veel en heersen soms de zuidenwinden, met steenkoude lucht uit de Zuidpoolstreek. Maar Nieuw-Zeeland kent ook vele zonne-uren, mede doordat de dagen in de winter niet zo kort zijn als in Nederland. Je moet echter wel oppassen voor die zon, want de ozonlaag is dun en de zon erg fel. Huidkanker is hier een volksziekte en de waarschuwingen en adviezen voor verstandig zonnen vindt je overal.
Hoewel Nieuw-Zeeland rijk bedeelt is met natuurschoon, is het wat armer als het gaat om het dierenleven. Zoogdieren hebben miljoenen jaren geleden letterlijk de boot gemist toen Nieuw-Zeeland zich los maakte van het vastenland. De enige zoogdieren die je hier vind zijn een paar vleermuisjes. Andere diersoorten die hiervan konden profiteren waren de vogels. Nieuw-Zeeland is dan ook de droom van elke ornitholoog. Vogels konden zich, zonder natuurlijke vijanden, vrij ontwikkelen en vele soorten vonden het niet eens meer nodig om te vliegen. De beroemste loopvogel van Nieuw-Zeeland is natuurlijk het nationale symbool: de Kiwi. De spectaculairste loopvogel werd echter door de Maori’s uitgeroeid. Van de enorm grote Moa’s zijn alleen nog beenderen over en een enkele schets…
Verder leven er zeldzame papagaaien, pinguïns en de wat minder exotische vogels, zoals duiven, zangvogels, meeuwen, jan van genten, aalscholvers en wat roofvogels. Erg spectaculair zijn de Koningsalbatrossen, die in de buurt van Dunedin een broedplaats hebben. Met hun spanwijdte van bijna 3 meter zijn ze nu de grootste vogels in Nieuw-Zeeland.
Meer interessante fauna is te zien in en bij de zee. Walvissen, dolfijnen en orka’s laten zich zeer regelmatig zien. Op het strand liggen vaak grote kolonies pelsrobben en op sommige plekken ook reusachtige zeeleeuwen. Niet te dicht bij komen, ondanks hun logge uiterlijk kunnen ze razendsnel uithalen!
Omdat Nieuw-Zeeland een afgelegen eiland is, zijn de flora en fauna tamelijk uniek. Er komen hier veel endemische soorten voor, zowel planten als dieren. Dat is erg mooi om te zien, maar het maakt de natuur ook erg kwetsbaar. Voor je het weet is er een zeldzame soort uitgeroeid door menselijk ingrijpen. Helaas leven er in Nieuw-Zeeland ook nog dieren die je hier eigenlijk liever niet ziet. We hadden het al over de possums, maar ook honden, katten, ratten, fretten, hermelijnen en nog meer door mensen ingevoerde dieren brengen onherstelbare schade toe aan de flora, maar ook aan de vogels, die niet gewend zijn aan natuurlijke vijanden en vaak op de grond broeden. Deze unieke, maar gevoelige natuur is dan ook de reden waarom de Nieuw-Zeelandse douane zo streng is op de invoer van levensmiddelen en producten van natuurlijk materiaal. De Nieuw-Zeelanders doen hun uiterste best te redden wat er te redden valt, maar het is vaak vechten tegen de bierkaai…