Het dagelijks leven in Christchurch
Het dagelijks leven in Christchurch
Na 2 maanden in NZ doorgebracht te hebben, hebben we een aardig beeld gekregen van het dagelijks leven hier. Misschien is dat in Auckland of Wellington wel anders, maar dit verslag beschrijft het dagelijks leven zoals wij dat ervaren hier in Christchurch.
Om te beginnen moeten Kiwi’s, net als Nederlanders werken voor hun dagelijkse brood. Veel Kiwi’s maken veel uren in de week. De 36-urige werkweek is hier nog niet uitgevonden en ikzelf werk nu bijvoorbeeld ook 42,5 uur in de week. Veel Kiwi’s schnabbelen nog wat bij naast hun baan en het aandeel van (full-time)werkende vrouwen is vele malen hoger dan in Nederland Op vrijdag is iedereen op het werk in een uitgelaten stemming: het weekend staat voor de deur en het is betaaldag. Veel Kiwi’s hebben namelijk, net als ik nu, een weeksalaris.
Ondanks de vele uren die de Kiwi’s op het werk doorbrengen, heb ik niet de indruk dat ze zich er nu heel erg moe maken. Er zullen ongetwijfeld uitzonderingen zijn, maar de werkdruk ligt hier echt niet zo hoog als in Nederland. Op mijn werk is het bijvoorbeeld heel normaal dat de werknemers onder werktijd even de stad inlopen om koffie te halen bij een koffiebarretje en dan meteen even die spijkerbroek die niet bevalt gaan ruilen.Burn-outs zijn hier dan ook iets minder gewoon…
De lunchpauze is erg gezellig. Kiwi’s houden niet zo van een boterham als lunch, dus veel mensen gaan een hapje eten bij een van de vele eettentjes. Sushi , noedels, muffins, fastfood en weet ik veel wat nog meer zijn zeer geliefde lunchhapjes. Het is hier ook allemaal veel goedkoper dan in Nederland, maar als je dat elke dag doet tikt het toch lekker aan. Als ze dat niet kunnen betalen kopen ze een beker koffie en eten ze hun lunch in een plastic lunchbox (meestal noedels of iets dat over was van de avondmaaltijd van de vorige dag) op terwijl ze in het zonnetje gaan zitten op een van de vele bankjes in de stad.
En dat brengt ons meteen bij het volgende onderwerp: geld. In tegenstelling tot in Nederland zijn Kiwi’s heel openhartig over geld en dan met name over het geld dat ze niet hebben. Ze zeggen het heel direct als ze iets te duur vinden, als ze zich iets niet kunnen veroorloven en waar je moet zijn voor de beste koopjes en aanbiedingen. Geert maakte het een keer mee op een groentenmarkt, toen hij bezig was uien in een zak te doen, dat iemand hem op zijn arm tikte en heel beleefd zei dat ze even verderop veel goedkoper waren.
Wij als West-Europeanen, gewend aan een peperdure Euro, vinden NZ een goedkoop land. Levensmiddelen zijn, als je weet waar je ze moet halen, vaak veel goedkoper dan in Nederland. Wij kopen een kilo Braeburn-appels voor 90 cent (45 Eurocent) en een levensgrote bloemkool voor diezelfde prijs. Alleen zuivel is hier behoorlijk aan de prijs, omdat er geen subsidie op de melkindustrie zit. Kleding is in onze ogen belachelijk goedkoop en veel huishoudelijke artikelen ook. Benzine en auto’s zijn nog goed te betalen, hoewel de brandstofprijzen ook hier explosief stijgen momenteel. De kosten voor een rijexamen liggen zo rond de 55 dollar (22 Euro), maar dat moet je wel 2 keer betalen, want ze hebben hier een gefaseerd rijbewijs. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar de salarissen liggen hier ook op een ander niveau dan in West-Europa en de Kiwi’s vinden hun eigen land dan ook absoluut niet goedkoop. Alleen emigranten met Euro’s en Ponden op hun spaarrekening vinden dit een financieel paradijsje. Helaas draait het ook in de NZse maatschappij erg om geld en kopen. Er wordt erg veel reclame gemaakt op radio en tv en overal worden prijzen bij genoemd. Televisie kijken doe je hier niet voor je plezier. Tot onze verbijstering wordt het programma om de 8 tot 10 minuten onderbroken voor reclameboodschappen. De zenders worden niet gesubsidieerd, dus dit is hun enige bestaansmogelijkheid. Wat dat betreft (en de fastfoodketens) lijkt het hier meer op Amerika dan op Europa.
Ondanks dit zijn Kiwi’s niet erg materialistisch. De buitenkant is hier bij lange na niet zo belangrijk als in Nederland. Dat uit zich onder andere in de manier van kleden, de auto’s die ze rijden en de huizen waarin ze wonen.
Je kunt hier de mooiste dingen kopen die je je voor kunt stellen, de meest exclusieve auto’s rijden en wonen in een ongelofelijk moderne en gerieflijke villa. Alle bekende mode-namen zijn hier gevestigd, evenals de chique juweliers en parfumiers. Maar de meeste Kiwi’s trekken zich van al die luxe niet al te veel aan, vertimmeren hun eigen huis en kopen hun kleren in tweede-hands winkeltjes, die je overal vindt.
Het gevolg hiervan is dat je de meest wonderlijke kledingcombinaties ziet op straat: elegante modepopjes, alternatieve schooljeugd, mantelpakjes en kantoorkostuums, bloemetjesjurken, schoolkinderen in uniform en afritsbroeken met bergschoenen. Evenals van het modebeeld lijken Kiwi’s zich ook niet veel aan te trekken van het klimaat, want weer of geen weer: je ziet altijd wel bikkels in korte broek, ‘t-shirts en hempjes. Maar waarschijnlijk wordt ze dat met de paplepel ingegeven, want het traditionele schooluniform lijkt me ook niet al te warm: korte broek met kniekousen voor de “boys” en rokken of jurkjes voor de “girls”.
Ik had het net al over het buiten de deur eten en over fastfoodketens. Je breekt hier in de stad letterlijk je nek over eetgelegenheden, in alle kleuren, geuren, smaken en nationaliteiten die je je maar voor kunt stellen. Ik weet zeker dat er hier in een straat meer variatie zit in de eetgelegenheden dan in heel Eindhoven. Maar helaas zitten er ook veel fantasieloze en smakeloze fastfoodketens tussen. Ik wil niet weten hoeveel McDonalds-zaken hier in de stad zitten, want dan moet ik huilen.
Wat nog erger is, is dat je aan de omvang van de gemiddelde NZder kunt zien dat zij minder moeite met de aanwezigheid van de Amerikaanse hamburgergigant hebben dan wij. Overgewicht is een groot probleem hier.Er zijn dan ook veel dieetprogramma’s op televisie en supermarkten staan vol met weight-watcher producten. Op elke verpakking van de overige voedingsmiddelen staat vermeld dat het “fat-free” is, maar voor het gemak vergeten ze te vermelden hoeveel suiker erin zit.
Maar ook wat dit betreft kun je niet alle Kiwi’s over een kam scheren. Er zijn namelijk ook hordes zeer sportieve, afgetrainde en extreem slanke Kiwi’s. Sport is geen vrijetijdsbesteding hier, maar een Way of Life. Alle schoolkinderen groeien op met rugby (ook de meisjes), cross-counry hardlopen, hockey, netball (een soort korfbal) en voetbal. Als je als Kiwi-kindje niet van sport houdt, heb je echt een probleem. Maar de kinderen hier zijn dan ook geen watjes! Ik zie ze regelmatig half mank de bus uit hinkelen, in modderige en gescheurde kleren met een rugby-bal onder hun arm geklemd. Het 8-jarige zoontje van mijn wergeefster verwoordde deze “spirit” heel fraai. Hij kwam bont en blauw thuis van zijn eerste rugby-training en zei tegen zijn bezorgde moeder: Mam, als ik een All- Black (=lid van het beroemde nationale rugby-team) wil worden, moet ik er zo jong mogelijk mee beginnen!…
Zo, dit was even een introductie van het dagelijkse leven hier, waar wij ook steeds meer deel van uit maken. Soms is het leuker dan in Nederland, soms ook niet, maar het is altijd amusant om gade te slaan. Een ding is zeker: er moet nog veel water naar de zee stromen voordat Geert en ik echte Kiwi’s zijn. Maar ik houd de moed er in, want vorige week kreeg ik een groot compliment van mijn Kiwi-collega. Ik maakte een grappige opmerking en toen zei ze (in het Engels natuurlijk):” Ik hou wel van jouw gevoel voor humor; je wordt nog wel eens een echte Kiwi!”
We doen ons best…
Na 2 maanden in NZ doorgebracht te hebben, hebben we een aardig beeld gekregen van het dagelijks leven hier. Misschien is dat in Auckland of Wellington wel anders, maar dit verslag beschrijft het dagelijks leven zoals wij dat ervaren hier in Christchurch.
Om te beginnen moeten Kiwi’s, net als Nederlanders werken voor hun dagelijkse brood. Veel Kiwi’s maken veel uren in de week. De 36-urige werkweek is hier nog niet uitgevonden en ikzelf werk nu bijvoorbeeld ook 42,5 uur in de week. Veel Kiwi’s schnabbelen nog wat bij naast hun baan en het aandeel van (full-time)werkende vrouwen is vele malen hoger dan in Nederland Op vrijdag is iedereen op het werk in een uitgelaten stemming: het weekend staat voor de deur en het is betaaldag. Veel Kiwi’s hebben namelijk, net als ik nu, een weeksalaris.
Ondanks de vele uren die de Kiwi’s op het werk doorbrengen, heb ik niet de indruk dat ze zich er nu heel erg moe maken. Er zullen ongetwijfeld uitzonderingen zijn, maar de werkdruk ligt hier echt niet zo hoog als in Nederland. Op mijn werk is het bijvoorbeeld heel normaal dat de werknemers onder werktijd even de stad inlopen om koffie te halen bij een koffiebarretje en dan meteen even die spijkerbroek die niet bevalt gaan ruilen.Burn-outs zijn hier dan ook iets minder gewoon…
De lunchpauze is erg gezellig. Kiwi’s houden niet zo van een boterham als lunch, dus veel mensen gaan een hapje eten bij een van de vele eettentjes. Sushi , noedels, muffins, fastfood en weet ik veel wat nog meer zijn zeer geliefde lunchhapjes. Het is hier ook allemaal veel goedkoper dan in Nederland, maar als je dat elke dag doet tikt het toch lekker aan. Als ze dat niet kunnen betalen kopen ze een beker koffie en eten ze hun lunch in een plastic lunchbox (meestal noedels of iets dat over was van de avondmaaltijd van de vorige dag) op terwijl ze in het zonnetje gaan zitten op een van de vele bankjes in de stad.
En dat brengt ons meteen bij het volgende onderwerp: geld. In tegenstelling tot in Nederland zijn Kiwi’s heel openhartig over geld en dan met name over het geld dat ze niet hebben. Ze zeggen het heel direct als ze iets te duur vinden, als ze zich iets niet kunnen veroorloven en waar je moet zijn voor de beste koopjes en aanbiedingen. Geert maakte het een keer mee op een groentenmarkt, toen hij bezig was uien in een zak te doen, dat iemand hem op zijn arm tikte en heel beleefd zei dat ze even verderop veel goedkoper waren.
Wij als West-Europeanen, gewend aan een peperdure Euro, vinden NZ een goedkoop land. Levensmiddelen zijn, als je weet waar je ze moet halen, vaak veel goedkoper dan in Nederland. Wij kopen een kilo Braeburn-appels voor 90 cent (45 Eurocent) en een levensgrote bloemkool voor diezelfde prijs. Alleen zuivel is hier behoorlijk aan de prijs, omdat er geen subsidie op de melkindustrie zit. Kleding is in onze ogen belachelijk goedkoop en veel huishoudelijke artikelen ook. Benzine en auto’s zijn nog goed te betalen, hoewel de brandstofprijzen ook hier explosief stijgen momenteel. De kosten voor een rijexamen liggen zo rond de 55 dollar (22 Euro), maar dat moet je wel 2 keer betalen, want ze hebben hier een gefaseerd rijbewijs. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar de salarissen liggen hier ook op een ander niveau dan in West-Europa en de Kiwi’s vinden hun eigen land dan ook absoluut niet goedkoop. Alleen emigranten met Euro’s en Ponden op hun spaarrekening vinden dit een financieel paradijsje. Helaas draait het ook in de NZse maatschappij erg om geld en kopen. Er wordt erg veel reclame gemaakt op radio en tv en overal worden prijzen bij genoemd. Televisie kijken doe je hier niet voor je plezier. Tot onze verbijstering wordt het programma om de 8 tot 10 minuten onderbroken voor reclameboodschappen. De zenders worden niet gesubsidieerd, dus dit is hun enige bestaansmogelijkheid. Wat dat betreft (en de fastfoodketens) lijkt het hier meer op Amerika dan op Europa.
Ondanks dit zijn Kiwi’s niet erg materialistisch. De buitenkant is hier bij lange na niet zo belangrijk als in Nederland. Dat uit zich onder andere in de manier van kleden, de auto’s die ze rijden en de huizen waarin ze wonen.
Je kunt hier de mooiste dingen kopen die je je voor kunt stellen, de meest exclusieve auto’s rijden en wonen in een ongelofelijk moderne en gerieflijke villa. Alle bekende mode-namen zijn hier gevestigd, evenals de chique juweliers en parfumiers. Maar de meeste Kiwi’s trekken zich van al die luxe niet al te veel aan, vertimmeren hun eigen huis en kopen hun kleren in tweede-hands winkeltjes, die je overal vindt.
Het gevolg hiervan is dat je de meest wonderlijke kledingcombinaties ziet op straat: elegante modepopjes, alternatieve schooljeugd, mantelpakjes en kantoorkostuums, bloemetjesjurken, schoolkinderen in uniform en afritsbroeken met bergschoenen. Evenals van het modebeeld lijken Kiwi’s zich ook niet veel aan te trekken van het klimaat, want weer of geen weer: je ziet altijd wel bikkels in korte broek, ‘t-shirts en hempjes. Maar waarschijnlijk wordt ze dat met de paplepel ingegeven, want het traditionele schooluniform lijkt me ook niet al te warm: korte broek met kniekousen voor de “boys” en rokken of jurkjes voor de “girls”.
Ik had het net al over het buiten de deur eten en over fastfoodketens. Je breekt hier in de stad letterlijk je nek over eetgelegenheden, in alle kleuren, geuren, smaken en nationaliteiten die je je maar voor kunt stellen. Ik weet zeker dat er hier in een straat meer variatie zit in de eetgelegenheden dan in heel Eindhoven. Maar helaas zitten er ook veel fantasieloze en smakeloze fastfoodketens tussen. Ik wil niet weten hoeveel McDonalds-zaken hier in de stad zitten, want dan moet ik huilen.
Wat nog erger is, is dat je aan de omvang van de gemiddelde NZder kunt zien dat zij minder moeite met de aanwezigheid van de Amerikaanse hamburgergigant hebben dan wij. Overgewicht is een groot probleem hier.Er zijn dan ook veel dieetprogramma’s op televisie en supermarkten staan vol met weight-watcher producten. Op elke verpakking van de overige voedingsmiddelen staat vermeld dat het “fat-free” is, maar voor het gemak vergeten ze te vermelden hoeveel suiker erin zit.
Maar ook wat dit betreft kun je niet alle Kiwi’s over een kam scheren. Er zijn namelijk ook hordes zeer sportieve, afgetrainde en extreem slanke Kiwi’s. Sport is geen vrijetijdsbesteding hier, maar een Way of Life. Alle schoolkinderen groeien op met rugby (ook de meisjes), cross-counry hardlopen, hockey, netball (een soort korfbal) en voetbal. Als je als Kiwi-kindje niet van sport houdt, heb je echt een probleem. Maar de kinderen hier zijn dan ook geen watjes! Ik zie ze regelmatig half mank de bus uit hinkelen, in modderige en gescheurde kleren met een rugby-bal onder hun arm geklemd. Het 8-jarige zoontje van mijn wergeefster verwoordde deze “spirit” heel fraai. Hij kwam bont en blauw thuis van zijn eerste rugby-training en zei tegen zijn bezorgde moeder: Mam, als ik een All- Black (=lid van het beroemde nationale rugby-team) wil worden, moet ik er zo jong mogelijk mee beginnen!…
Zo, dit was even een introductie van het dagelijkse leven hier, waar wij ook steeds meer deel van uit maken. Soms is het leuker dan in Nederland, soms ook niet, maar het is altijd amusant om gade te slaan. Een ding is zeker: er moet nog veel water naar de zee stromen voordat Geert en ik echte Kiwi’s zijn. Maar ik houd de moed er in, want vorige week kreeg ik een groot compliment van mijn Kiwi-collega. Ik maakte een grappige opmerking en toen zei ze (in het Engels natuurlijk):” Ik hou wel van jouw gevoel voor humor; je wordt nog wel eens een echte Kiwi!”
We doen ons best…